top of page

42 items gevonden voor ""

  • Ferm Theater in de klas!

    Ferm theater in de klas! Zoals jullie misschien al wel weten is mijn kinderboekenserie Ferm (voor gevoelige kinderen met een sterke wil) overgenomen door Uitgeverij Scrivo. Nog steeds verovert dit creatieve, driftige, enthousiaste jongetje het hart van menig kind! Los van wat de workshops en voorleessessies die ik zelf verzorg, werk ik graag samen met Annemieke Boom! Deze leerkracht, kindercoach én actrice is op dit moment volop bezig met de voorbereidingen om "Ferm" theater te maken en dit ook aan scholen aan te kunnen bieden. De kostuums worden genaaid, het script geschreven en ook Ferms' stoere Elviskuif zal niet ontbreken ;-) Wordt vervolgd!

  • Ferm Workshop in de klas!

    Ferm workshop! Hoe ziet zo'n workshop er nou uit? Dat kan in overleg en is natuurlijk ook afhankelijk van de tijd, maar hieronder heb ik een voorbeeld van hoe zo'n workshop er uit kan zien. Deze klas las ik in eerste instantie voor. Maar Ferm gaat over emoties, het bewust worden hiervan, wat voor gedrag er soms uit voort kan vloeien en wat het nou eigenlijk zegt over jezelf. Erg interessant thema om met kinderen te bespreken, want juist deze eerlijke mensjes voelen veel zaken feilloos aan! Om ze dan even tot nadenken te stellen door eenvoudige vragen te stellen, levert mooie gesprekken op! Het voorlezen: Nou pakt het schelden van Ferm met zijn "aardappelappelflap" ook meestal wel de aandacht ;-) De enthousiaste eerlijke deelname op de vraag: "Geef jij wel eens een broertje of zusje de schuld, van iets wat je zelf hebt gedaan", vond ik hilarisch. ;-) Vervolgens was er tijd voor oefeningen om het bewustzijn over verschillende emoties en stemgebruik te vergroten: En het is fijn om te eindigen met iets luchtigs! Samen met Sven (onze oudste zoon, vormgever en van richting geswitcht, maar ex student in het onderwijs) sloten we af met een tekensessie waarbij iedereen ijverig aan de slag ging. Leuk weetje: Sven is de ontwerper van de oorsponkelijke Ferm en de illustrator van deel 3! Al met al was het was heerlijk; ik hou gewoon echt heel veel van de oprechtheid en de directe feedback en van hun aandachtige snoetjes wanneer je de aandacht te pakken hebt! Is dit iets voor jouw school/ klas/ school van je kinderen? Neem dan gerust contact op via info@lentezoet.nl

  • Scrivo Media Dag

    Scrivo Media Dag ! Nog even en het is zover! Bij dit toffe evenement draait alles om de opvoeding van kinderen. Voor iedereen die van verdieping houdt of gewoon geinspireerd wil worden. Samen met Maaike van der Haar van Mizzemos kinderliedjes mag ik de dag openen met liedjes en gedichten: hoe leuk is dat! Verder kijk ik gewoon erg naar de lezingen uit én verheug ik me op nieuwe ontmoetingen! Misschien zie ik jullie daar?

  • Filter

    Filter Uitgerekend vandaag lijkt er geen filter te zijn tussen mij en de wereld. Al het afval, bijeen verzameld op de de kleine betegelde plaats, is oorverdovend hard aanwezig. De dominantie van de vuilniszakken, vol met todden die ooit een mens verwarmden, het achteloos weggegooide vloerkleedje, waarop eerder stramme voeten beschermd werden tegen koud zeil, een kapotte lampenkap, het afgebroken kledinghangertje... het zorgt ervoor dat de moed in mijn schoenen zakt. Het is niet het geheel dat me zwaar valt, het zijn juist de afzonderlijke delen, die mij lijken te trotseren en me raken. Ieder voorwerp raakt me meer dan de som, die zich vermomt als een anonieme bult afval die naar de milieustraat gereden moet. Niet bij nadenken, gewoon beginnen. Dit zijn ze niet. Dit is niet wat hun leven was.  Hoeveel ritjes milieustraat heb ik niet gemaakt in mijn leven, na het inrichten van kinderkamers, mijn tuin, de schuur? Maar steeds waren de ritjes gekoppeld aan iets vreugdevols, aan opbouw, nooit symboliseerden ze een leven dat geëindigd is.  Ineens doet mijn rug pijn, ik herken de felle scheut in mijn onderrug. Ik ben bijna veertig en mijn kinderwens is voldaan, maar iedere maand springt er nog even hoopvol en vrolijk een ei. Onder in mijn buik plopt naïef de mogelijkheid tot nieuw leven op, even zinloos als lachwekkend, nu ik me zo omringd voel door de dood. Samen met mijn oudste zoon, sleep ik een oude matras naar mijn auto. Ik weet dat hij dit even moeilijk vind als ik. Wij zien beelden, ons brein slaat makkelijk op hol. Mijn man ziet enkel een oude matras die naar de stort moet, maar mijn zoon en ik zien onzichtbare moleculen door de lucht zweven, huidschilfers, ziektekiemen, oud zweet dat verdampt in sporen die we niet zien, maar die zich tijdens ons gesjor aan het logge ding, los lijken te maken van het object en ons omringen, onze mond en neus binnendringen, neerdwarrelen op ons hoofd en haar. Er flitsen beelden voorbij van twee mensen die elkaar liefkoosden op dit matras, een gerimpeld gezicht dat zich in pijn afwend in een kussen, we zien het allemaal en de enige manier om die klote matras in onze wagen gepropt te krijgen is door ons verstand op nul te zetten en dóór te gaan. Stug door te gaan, maar mijn filter ontbreekt.  Leven, gretige kans op leven in mijn buik, breek mijn filter niet af, niet vandaag, niet nu ik het zo hard nodig heb.  In de auto controleer ik mijn iPhone, terwijl mijn man naar de milieustraat rijdt. Ik zie de berichtjes van onze dochters. Ze zijn alleen thuis en organiseren een hightea voor mijn moeder en een tante. Trots en glanzend zijn hun selfies. Het is de eerste keer dat ze zoiets helemaal zelfstandig mogen doen en ze stralen om zoiets groots. Ze sturen me een foto van een bord. Op het bord ligt een couvert, gevouwen in een stukje keukenrol, want dat ziet er zo “echt” uit. Naast het couvert ligt uitnodigend een aardbei gerangschikt. De aardbei is een sieraad op zichzelf. Het is een speciaal ras, het zijn vuistgrote aardbeien, zoet en vlezig. Heel anders dan die smakeloze, waterige kweekvruchten, die zo tegen kunnen vallen. Met de tientallen vuilniszakken en de vieze matras achter mijn autostoel, kijk ik naar de wellustige, rood glanzende vrucht. Ik wil weg hier, weg uit deze auto.  Het liefst zou ik nu thuis zijn, aan tafel zitten met mijn vruchtbare buik. Ik zou de optie tot nieuw leven gewoon waarderen voor wat het is en het zou me niet langer ironisch toeschijnen. Ik zou me omringen met het frisse leven van mijn dochters en met de ervaren gemoedelijkheid van mijn zus en moeder, en ik zou mijn tanden zetten in die zoete, rode aardbei en het sap zou over mijn kin druipen en ik zou nog steeds geen filter hebben, maar het zou niks uitmaken. Ik zou ieder dwarrelend spoor opzuigen, ieder beeld van mijn op hol geslagen brein zou me overspoelen en alles om me heen zou nog steeds bij me binnendringen, maar het zou niet vijandig lijken, maar juist troosten.  We komen aan bij de milieustraat en mijn man en ik werken het afval snel en efficiënt weg. Bij iedere zwaai van mijn arm, neemt de dominantie van het idee dat ik een mensenleven aan het opruimen ben, af. Ik gooi de laatste zak in een container en haal opgelucht adem.  Mijzelf beschermen wanneer alles ongenadig hard binnenkomt, lukt me niet altijd. Maar ik kan wel doorgaan. Ik kan doorgaan tot ook mijn dochters mijn versleten voetenmatje naar de stort zullen brengen, en dat kan ik vooral omdat uiteindelijk álle afzonderlijke delen gewoon weer een geheel worden, groter zelfs dan de som. En met dat laatste idee geef ik me ongefilterd over en rij ik naar huis, naar leven.

  • Plannen

    Plannen Studenten kunnen niet plannen, klaagt de vervolgopleiding, en dus moeten middelbare scholen daar meer aandacht aan besteden. Middelbare scholieren kunnen niet plannen, klaagt de middelbare school, en dus moeten de basisscholen daar meer aandacht aan besteden. Kinderen kunnen niet plannen, horen de basisscholen, en dus worden kleuters getraind in het invullen van hun weektaken. Ik denk niet dat jongeren niet kunnen plannen; het is geen raketwetenschap. Ik denk wel dat het moeilijk is om je aan een planning te hóuden. En ik denk dat het nóg moeilijker is als de taken op die planning voor jou worden bepaald of niet bij je passen. Twee van onze vier kinderen hebben de overstap gemaakt van drie HAVO/VWO naar MBO4 en onze derde staat op het punt om dezelfde route te volgen.  Voordat ik verder ga, wil ik benadrukken dat deze mogelijkheid bestaat, omdat veel ouders en zelfs leerkrachten deze route niet kennen. Dus bij deze: NA 3 HAVO MAG JE (mits je een overgangsbewijs hebt naar 4 Havo) NAAR MBO 4. Als je een totaal ongemotiveerde middelbare scholier hebt, raad ik daarom zeker aan om je hierin te verdiepen. Er zijn namelijk onwijs veel interessante en leuke beroepen waar een groot tekort aan is, en de aansluiting met HBO is vaak nog beter ook. Zo, dat is eruit. Nu ga ik verder waar ik gebleven was. Studenten kunnen dus blijkbaar niet plannen, maar het verschil in benadering tussen middelbare scholieren en studenten (MBO’ers en HBO’ers) is enorm.  Zet een zestienjarige op een middelbare school en als hij twee minuten te laat komt, moet hij zich de volgende dag om acht uur melden. Wanneer de aantekeningen niet in een apart schrift staan (omdat je een schrift voor meerdere vakken dacht te kunnen gebruiken) krijg je een onvoldoende voor je aantekeningen, ook al zijn ze verder inhoudelijk correct. Als je tijdens de gymles ongesteld bent en naar de wc gaat om te verschonen, loop je het risico een onvoldoende op motivatie te scoren.  We willen dat onze jongeren zich volwassen gedragen, maar behandelen ze vervolgens als kinderen. Zet diezelfde zestienjarige op een vervolgopleiding en ineens willen leerkrachten bij de voornaam worden aangesproken, is te laat komen je eigen probleem en worden jongeren eindelijk, na al die jaren, eigenaar van hun eigen ontwikkeling. Soms komen beide groepen weer samen, en het verschil tussen Havisten en MBO’ers die samen op een HBO belanden, wordt dan zichtbaar. Jongeren die van een middelbare school af komen, moeten enorm wennen aan de vrijheid; meer dan de jongeren die een MBO achter de rug hebben. We focussen ons op het ontwikkelen van planvaardigheden, maar vergeten om jongeren te leren stoeien met vrijheid en verantwoordelijkheid. Een middelbare scholier die klaar lijkt te zijn voor de stap naar een vervolgopleiding, heeft zelfs nog nooit een plas kunnen doen zonder hiervoor zijn vinger op te steken. Wat als deze scholier zich eerder verantwoordelijk zou voelen voor zijn eigen ontwikkeling? Als hij fouten zou mogen maken en daarvan zou mogen leren? Zou hij school dan anders ervaren? Studenten lijken niet te kunnen plannen, maar eigenlijk willen we dat ze… nou ja… écht intrinsiek gemotiveerd zijn, dat ze ”willen”, en daarom kloppen we aan bij de middelbare school. Middelbare scholieren lijken niet te kunnen plannen, maar eigenlijk willen we dat ze écht intrinsiek gemotiveerd zijn, dat ze “wíllen”, en daarom kloppen we aan bij de basisschool. Kinderen lijken niet te kunnen plannen, maar eigenlijk willen we dat ze écht intrinsiek gemotiveerd zijn, dat ze “wíllen” en daarom kijken we naar onze kleuters.  En die kleuters zelf? Die hebben “willen” tot kunst verheven. Kleuters zijn namelijk van nature al ontzettend leergierig en ondernemend en willen alles vooral “zélluf doen”. Hoe wij dat als volwassenen dan toch zo in de kiem weten te smoren, is me een raadsel. Misschien als we daar zouden beginnen... Bij het vertrouwen dat íeder mens zich van nature wíl ontwikkelen, kunnen we de verantwoordelijkheid daarvoor ook weer wat meer leggen waar hij hoort te liggen. Bij de scholier zelf. En misschien zou het maken van een planning dan vanzelf volgen en enkel dat zijn wat het is:  een middel, niet het doel.

  • Babydromen

    Babydromen Ik kon even niet schrijven. Soms lukt het niet, want ik schrijf op gevoel en soms zit mijn gevoel potdicht. Ik weet niet waarom het dicht zat. Misschien omdat ik verdriet had, maar meestal als ik verdriet heb, schrijf ik juíst een tekst of een versje, dus dat is het waarschijnlijk niet.  Ik had verdriet omdat ik 37 ben, vier kinderen heb en mijn lijf nog zo graag zou willen dragen. Ik denk tenminste dat het mijn lijf is, want als ik met mijn verstand aan een baby denk, gaan alle stoplichten op rood.  Ons huis is te klein, individuele aandacht is belangrijk en een auto waarin iedereen past ook, dus het moet wel iets met biologie zijn of met hormonen, of misschien zelfs wel met mijn leeftijd en eitjes die nog iedere maand springen.   Ik droom regelmatig over baby's: dan baar ik ze en dan ben ik blij, zó blij! Dan juicht mijn hart en verwonder ik me over hun reflexen die zich aan mij openbaren...  De fronsjes, de gaapjes, de lachjes: puur en onbewust, omdat een baby alleen maar ís en niet wil zijn. Ik verbaas me over hun blik waarmee ze mij vorsend aan kijken en hun gekluif op hun vuistjes. Ook droom ik opnieuw hoe ik me voelde toen ik baarde, hoe ik me voorover boog om mijn kersverse boreling te pakken... gretig te grijpen naar dát, waar ik negen maanden lang naar had verlangd. En soms, in mijn droom, voed ik ze aan mijn borst, maar mijn borsten zijn nu weer dat wat ze voorheen waren en dat heeft niks meer met baby's te maken. Ik ben een vrouw en een moeder, ik zorg en ik troost, maar dragen en voeden, dat doe ik niet meer.   Als de droom klaar is, word ik meestal wakker en is het ochtend en de baby weg. Dan mis ik hem of haar, want net was de baby er nog, maar nu is er niks. In mijn warme grote bed is leegte, ondanks mijn lieve man en zélfs als er een kind naast me ligt, want de baby... de zó levendig beleefde baby, vervloog en bleek een droom.   Na de droom, loop ik de trap af en ben ik stil. Ons gezin ziet mijn stilte en vraagt wat er is, maar wat moet ik zeggen?  Hoe kan ik zeggen dat ik rouw om een kind dat er was in de nacht, maar in de ochtend verdwijnt, als ik al vier gezonde kinderen heb? Ondankbaar!  Ondankbaar naar mijn kinderen, die zo heerlijk wonderbaarlijk zijn! Ondankbaar naar ouders die onvruchtbaar zijn!  Ondankbaar naar ouders met ziekte of dood! Dus ik veroordeel mezelf en ben streng, want ik heb al zo veel en tóch blijft het knagen, en die tweestrijd knijpt mijn strot dicht en ik schrijf niet meer. Totdat mijn man vraagt.  Totdat mijn zusje vraagt.  Totdat mijn vriendin vraagt.  En ineens komt alles eruit: mijn dromen, de baby die vervliegt, mijn lege buik, mijn verlangen, mijn afweging, mijn oordeel en vooral mijn strengheid. Waarop mijn tranen vloeien, zoals ze dat kunnen doen, wanneer je je veilig voelt. Dus nu schrijf ik weer, want schrijven is delen en delen kan alleen als het van jezelf mag. En blijkbaar mocht ik het niet van mezelf. Maar als je iets voor jezelf houdt, dan raak je helemaal potdicht, tenminste... ik wel. Dan durf ik die deksel helemáál niet meer te openen, uit angst dat er per ongeluk iets uit glipt. Een nieuwe baby komt er niet, waarschijnlijk. Ratio wint het, vooralsnog,  van gevoel. Maar schrijven zal ik. Over dat ik 37 ben, alles al heb, dankbaar móet zijn en toch... een beetje rouw.

  • Afscheid

    Afscheid Ik vroeg de kinderen zich klaar te maken. Het daaropvolgende ochtendritueel -doorgaans rumoerig- verliep onnatuurlijk stil. Vandaag zouden we afscheid nemen van oma, de moeder van mijn man. We konden amper bij ons gevoel, want de laatste weken waren een achtbaan geweest. De door alzheimer geteisterde geest van mijn schoonmoeder onderstreepte onze onsamenhangende relatie nog pijnlijker en tegelijkertijd leek ze in haar laatste weken vrede te sluiten met het, door haar zó gewantrouwde, leven.  Tijdens een van haar heldere momenten, keek ze me ineens recht aan. “Wat zijn jouw kinderen lief voor jou”, zei ze.  “Ja,” zei ik, “dat zijn ze.”  “Hoe heb je dat gedáán?” vroeg ze. Ik keek haar aan. In haar ogen was geen spot of ironie te lezen, ook geen afgunst. Ik zag alleen maar de oprechte vraag van iemand die blijkbaar een neutrale constatering deed. “Het heeft geen nut meer…” dacht ik. “Nu nog vertellen, heeft geen nut meer. Waarom nog uitleggen dat vertrouwen álles is? Dat liefde dan altijd volgt? De gedachtes tuimelden door mijn hoofd, maar ik antwoordde met een nietszeggend antwoord en ze zonk alweer weg. Kort daarna overleed ze. Mijn man had in de laatste weken van zorg, vrede gevonden met zijn moeder, wat fijn is, maar nu was ze dood en bleven we wat verslagen achter. Twee dagen na de uitvaart belde ik mijn eigen moeder. Ongeluk komt nooit alleen, dus had het meedogenloos nog een keer aan onze voordeur geklopt. We hadden onze geliefde poes naar de dierenarts moeten brengen. Na negentien jaar trouwe dienst was het op. Haar leven lengen, gaf enkel nog licht aan míjn dagen, niet aan de hare. Samen met de kinderen hadden we haar na afloop een mooi plekje in onze tuin gegeven.  “Ik vind het zo naar dat ze daar ligt, mam… ik weet dat het onzin is, maar ik moet er steeds aan denken dat het buiten koud is en onder de aarde zo donker en ik heb ook gewoon te veel vreemde verhalen gelezen, verhalen van grafkisten die ze delfden en waar aan de binnenkant krassen op het deksel zaten, omdat mensen niet echt dood waren, maar schíjndood en nu ben ik steeds bang dat dat met dieren ook kan. Dat ze na een kwartier ineens naar adem hapt, met van die grote verschrikte kattenogen en dat ze er dan niet uit kan.” Mijn moeder lachte me niet uit en wuifde het niet weg. “Dan graaf je haar toch op?”, zei ze… “Dan weet je het.” Terwijl ik piekerde over ons dode harige vriendinnetje, flitste ineens het beeld van mijn schoonmoeder voor mijn geest. Ze had mooi aangekleed in haar kist gelegen, ik had haar sjiekste kleren bij elkaar gezocht. Nooit ben ik bang geweest voor de dood en nu was ik het ook niet.  “Ze lijkt op een beeld uit madame Tussauds, mam”, had mijn dochter gezegd.  Stil keek ik naar het gezicht van mijn schoonmoeder en dacht terug aan haar opmerking over lieve kinderen en hoe je dat deed. “Het spijt me, dacht ik, het spijt me zo dat je het niet wilde zien… de liefde...want die was er wel. Het was er altijd al.” Later liep ik met een spade naar onze walnotenboom en begon voorzichtig te graven. Al snel stuitte ik op de doos. Hij was versierd met de verschillende handschriften van onze kinderen. “Je was de beste poes die ik kende” en “XOXO” en “Voor de liefste poes ooit”. De kinderen hadden ook iets op het deksel van de kist van mijn schoonmoeder mogen schrijven, maar dat hadden ze niet gedaan. Wat moesten ze schrijven, wanneer er zo weinig te zeggen viel?  Het karton, vochtig geworden, boog makkelijk en ik vouwde de flappen open en tilde het tweede deksel op. Ze lag er nog net zo vredig bij als dat ik haar de dag ervoor had begraven, alsof ze sliep. Haar staart om haar heen gekruld, haar haren wit en zacht, haar oogjes dicht. Hoe vaak had ik mijn gezicht verstopt in haar pluizige vacht? Ik streelde haar even en vond de rust die ik eerder niet had. Ze lag nog precies hetzelfde, dus ze was echt dood. Dat wist ik al wel, maar nu wist ik het zeker. Gerustgesteld bedekte ik haar doos voor de tweede keer met aarde. Terwijl ik nog met de schop in mijn hand stond, dreunde het verdriet ineens op me neer, het zoog me naar de grond en ik kon alleen nog maar huilen. Ik jankte om de poes en om mijn schoonmoeder, om kisten die verdwijnen zonder woorden en om doosjes vol lief kinderhandschrift, om warme vachten en afgekoelde relaties, om schuld en berusting, om spijt en om alles wat had kunnen zijn, maar niet was geweest. Maar het meest van alles, huilde ik om waarom kinderen lief zijn voor hun ouders en de nutteloosheid van zulke grote vragen aan het einde van ons leven.  “Dag…” zei ik, “ik zal je missen.” En indirect kreeg het afscheid van mijn schoonmoeder zo alsnog zijn eigen woorden en sloot ook ik, weer vrede met het leven.

  • Alleen

    Alleen “All by myself…. Don't wanna be… Aááállll  byyyyyy myyyyysélf.” Ik schoot overeind. Was mijn dochter zachtjes aan het zingen? Zo verdrietig? Om één uur ’s nachts? Zong ze terwijl ze sliep? Was ze aan het slaapzingen?  Iedere andere nacht zou het me ontgaan zijn, want onze slaapkamer grenst niet aan de hare. Maar ik voelde me niet helemaal lekker en was naar de logeerkamer verhuisd. Dat wist mijn dochter niet, dus ze had zich onbespied en ongehoord gevoeld.  Ik glipte uit bed en opende voorzichtig haar deur. Ze had niet gezongen in haar slaap, ze was klaarwakker! Ik kwam haar kamer binnen en zag haar gezicht in het koude licht van haar telefoon. Ze verwijderde haar oortjes en keek me gegeneerd aan.  “Sorry…” zei ik. “Ik wilde je niet storen…. Ik dacht dat je in je slaap aan het zingen was en werd nieuwsgierig, maar je was gewoon aan het zingen. “ Ja,” zei ze, en ze keek een beetje beschaamd langs me heen.  Blijkbaar lag het gevoelig en had ik haar overrompeld, maar schaamte-om-wat-dan-ook maakt eenzaam. Zomaar weer weg gaan, wilde ik dus niet en daarom kroop ik toch maar even naast haar. Ik streek mijn neus zachtjes langs haar wang.  “Ik was in zo’n stomme emo-bui,” mompelde ze.  “Stom? Waarom is dat stom?”  “Nou ja, gewoon…. Op school doen ze altijd zo stom, als meisjes te emo zijn.”  “Tja,” zei ik, "als je íedere dag en íeder uur gaat zitten zwelgen, dan is het misschien een ander verhaal. Maar zo af en toe even lekker meegaan in een emo-bui, is heerlijk hoor. Dat deed ik vroeger zo vaak… en soms nog wel eens.” “Echt?” “Ja hoor, maar ik zong wel een ander nummer…. ik zong dan: “ Had ik maar íemand om van te houden….”   Mijn dochter viel in: “Twee zachte armen óóóm me héééén… Die mij altijd beschèèèèrmen zouden… Ik voel me ZÓ verdomd alléééén…. ”   “Lekker he?” “Ja, lekker.”    Het was fijn. Zo samen zachtjes zingen in het donker.  “Weet je,” zei ik. Het is niet gek hoor, wat je voelt. Het is zelfs heel logisch. Want ik heb altijd lieve armen om me heen gehad, vroeger... en nu nog steeds. Maar zelfs nu -ondanks je vader, waarvan ik hou en ondanks jullie vier, waar ik dol op ben- voel ook ik me, af en toe, gewoon alleen.  “Jij?” “Ja. Want ieder mens stáát ook gewoon op zichzelf. Zelfs jij en je zus zijn niet één persoon, en jullie zijn een eeneiige tweeling, kun je nagaan. En dat voel je af en toe: dat je dus ook gewoon een mens bent, dat op zichzelf staand, bestaat. “Jij legt altijd alles zo duidelijk uit, mam….”  Ik gaf haar een zoen.  “Gewoon af en toe lekker zwelgen dus en gewoon meebrullen met dit soort liedjes, dat geeft niks en daar hoef je je al helemaal niet voor te schamen. En als je wil, doe ik zelfs even met je mee.” Ze schoot in de lach.  “Het gaat wel weer… ik had ook gewoon een rotdag.” Ze begon te praten en ik luisterde naar de kleine hobbeltjes en rimpels, waar een opgroeiende scholier van dertien jaar tegenaan loopt. Het waren geen grote dingen, maar blijkbaar groot genoeg, om je om één uur ’s nachts “ all by myself ” te voelen. De volgende ochtend, sloeg ik mijn wekker uit en dacht aan mijn man. Soms vindt hij dat ik teveel voor de kinderen klaar sta. Hij heeft altijd alles in het leven zelf uit moeten zoeken en ons uitgangspunt botst daardoor soms. Daarbij maakt hij zich soms zorgen om mij, om mijn gezondheid, en dat vind ik lief. Maar ik ga het niet minderen: deze tijd. Op een gegeven moment zal mijn huis namelijk leeg zijn en zal ik niet meer bij ze in bed kunnen kruipen, om samen in het donker te zingen en het leven te duiden. Ik zal mijn neus niet meer langs hun warme wang kunnen halen en hun kamers zullen leeg zijn. Dus werk ik me een slag in de rondte en zuig ik álle tijd, die me nog met hun rest, ten volle op. Kan ik het niet uit de lengte halen, dan maar uit de breedte, maar ik zál het niet mislopen. Want, ook ik, zal ooit toch écht “ all by myself ” zijn. En dan wil ik geen spijt hebben van de jaren... die waren.

  • Knooppunt

    Knooppunt Verschillende lijnen komen samen en waaieren uiteen. Ik voel ze, want het knooppunt loopt via mijn hart. Onze oudste krijgt zijn diploma. Ik weet dat het hem weinig doet, want hij heeft zijn pijlen alweer op een ander doel gericht. Maar hij is mijn zoon, mijn oudste en mijn eerste en mij doet het wél veel.  Ik krijg het gemis, dat ik zelf geen diploma heb, niet helemaal weggedrukt en tegelijkertijd klapt mijn hart uit elkaar van trots. Niet alleen vanwege de opgedane kennis of vaardigheden, maar omdat hij -dag in, dag uit- bleef gaan. Óók wanneer de stof niet interessant was. Ook wanneer een pandemie je dwingt, om maandenlang online les te volgen. Ook op de momenten dat een leerkracht uitgeblust, of onverschillig bleek te zijn. Ook op die uren, of juíst op die uren. Het doorzetten. De discipline.  Rende ik daar zelf niet ooit, zo hárd mogelijk, van weg?  Mijn zoon bleef. En nu hangen ze een sjerp om zijn nek en krijgt hij een papier, waarop staat dat hij iets kan. Trots veeg ik met mijn vingers over de letters. D.I.P.L.O.M.A.  Het staat er echt. Het is avond. Ik loop de kamer van mijn dochter binnen. Met haar lange, losse haar, voorovergebogen zittend, lijkt ze wel een plaatje uit een boek. Eigenlijk wil ik haar niet storen, want haar lieve gezicht kijkt zo geconcentreerd. Maar het is al laat en ze stopt maar niet met studeren. Iedere maand zie ik hoe ze groeit: ze leert leren! Écht leren!  Ik word zo enthousiast van haar ijver, dat ik alsnog gretig duik in de stof, die ik ooit haatte. Philips II stuurt de hertog van Alva naar Nederland en de watergeuzen jagen de Spanjaarden weg bij Den Briel! Nee, ik haatte de stof nooit. Ik hield ervan, maar het ging niet, het ging gewoon niet. “Wat een bijzondere verhalen hè mama?”  “Ja…. het is onze geschiedenis… en dat sijpelt door in wie en wat we vandaag zijn….”  Ik sla mijn koffie in de ochtend haastig achterover, want ik moet opschieten. Snel, snel, schoenen aan, want onze middelste zoon heeft een intake gesprek op een groen MBO. Drie jaar zat hij achter zijn game computer en drie jaar vroeg ik me af of de havo wel bij hem paste. Het minimale deed hij en ik voorzag problemen in de derde. De problemen komen altíjd in de derde, maar hij luisterde niet. Zo zinloos zijn de woorden van ervaring, als het de ervaring van een ander is. Hij wil het op zíjn manier.  Maar het stilzitten en het binnen zijn, zuigt hem leeg. Zo leeg dat hij nergens zin in heeft en hij vlucht in een virtuele wereld.  Dan ineens, tijdens een vakantie, pikt hij mijn moestuin in. De game computer blijft na al die jaren…. uit. Dagelijks fietst hij naar ons landje en hij spit en plant en plukt en zijn gezicht straalt. Hij stuurt me appjes over composthopen en paardenmest en hij smeert boterhammen om mee te nemen. “Ik wil buiten zijn, mam… dit is waar ik blij van word, dit is wat ik wil.” “Dan gaan we dit doen.” Spannend vind ik het, want ik geloof in de waarde van gouden handen, maar ik hoor ook verhalen van kapotte knieën en versleten ruggen, wanneer je vijftig bent. Zal hij dit echt gaan doen en wordt het dan leuk of zwaar? Of zal hij over vier jaar zijn diploma in ontvangst nemen en net als zijn oudere broer weer iets anders willen?  Ook hij moest eerst uitzoeken wat zijn passie is en ook hij stopte met havo/ vwo. Vier jaar lang volgde hij een opleiding tot vormgever en vier jaar lang maakte hij mooie dingen. “Zo”, zei hij toen hij klaar was, “dat was leuk, maar nu wil ik weten hoe het is om leraar Biologie te zijn.” “En het vormgeven dan?”, vroeg ik.  “Dat komt uiteindelijk vast vanzelf allemaal samen.” Daar had ik niet zoveel op te zeggen, want bij mij komt ook altijd van alles vanzelf samen.  Interesses en passie, onderbuik-angst en het lef hebben om te springen, je onderwerpen aan een schoolsysteem en het verlangen naar vrijheid, spijt om gemiste diploma’s en de onverwachte kansen in het leven grijpen… het lijkt allemaal te botsen én naadloos aaneen te rijgen, afhankelijk van het kind en het moment. Mijn eigen verleden ritst er tegelijkertijd scherp spiegelend, en toch zacht troostend, doorheen. Ik weet daarom soms maar amper, wat voor advies ik zou moeten geven, als het om loopbanen en opleidingen, gaat. Maar de uitwaaierende lijnen van mijn kinderen lopen via mijn hart en daarom kan ik ze volgen en er voor ze zijn.  Want zaken van het hart: daar ben ik goed in. En daar is gelukkig geen diploma voor nodig.

Zoekresultaten

bottom of page